- aanloop
- {{aanloop}}{{/term}}1 [inleidende loop] run-up ⇒ 〈luchtvaart〉 take-off run2 [inleidende woorden] introduction ⇒ preamble3 [bezoek] visitors, callers ⇒ 〈klanten〉 customers♦voorbeelden:1 een aanloop nemen • take a run-upeen sprong met/zonder aanloop • a running/standing jump2 een lange aanloop nemen • take a long time to come to the point3 zij hebben altijd veel aanloop • they always have lots of visitors
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.